Onderzoek/Diagnostiek

Lezen en spelling

Uniformiteit in onderzoek

Sinds het verschijnen van de brochures van de Stichting Dyslexie Nederland m.b.t. de Diagnose van dyslexie (te bestellen bij de SDN, Postbus 93, 3720 AB Bilthoven) mag u verwachten, dat er weinig verschillen zijn wat betreft inhoud/aanpak van het onderzoek, althans bij de - tot het afgeven van een officiële dyslexie-verklaring - bevoegde GZ-psychologen. Wat onderzocht moet worden, welke toetsen daartoe kunnen worden gebruikt, dat wordt min of meer voorgeschreven.

Overeenkomstig de "richtlijnen" van de SDN bestaat mijn onderzoek uit afname van de standaardlees- en spelling toetsen op woord- en zinsniveau (noodzakelijk voor de onderkennende diagnostiek) en onderzoek van alle mogelijke taal- ,fonologische en geheugenvaardigheden, voorzover deze van belang zijn voor de lees- en spellingsprocessen (dit levert gegevens op voor de verklarende diagnostiek).

Aanvullend onderzoek

Wat ik in de visie van de SDN- brochure mis is aandacht voor onderzoek van de visuele functie- aspecten (of is lezen niet in de eerste plaats een visueel- motorisch proces?). Dat is dan mijn eerste aanvulling.
Ik ben zelfs overtuigd tegenstander van de visie, dat oogcoördinatie- problemen geen belangrijke hindernis kunnen vormen bij het leren lezen. Het kunnen vasthouden en volgen van een regel, het kunnen maken van de sprongen voor het scannen van de regels, het overspringen van het eind van de ene naar het begin van de volgende regel, dat alles vereist een soepele horizontale en verticale oogsamenwerking. In geval van twijfel verwijs ik zeker door naar onderzoekers op dit gebied.

In ieder geval wordt ook gekeken naar automatiseringsvaardigheden op verschillende gebieden, omdat het automatiseringsprobleem als een van de kernpunten (naast het fonologisch tekort) van dyslexie wordt beschouwd.

Andere aspecten, die ik in mijn onderzoek en de verklarende en behandelingsgerichte diagnostiek mee laat "wegen" betreffen gedragsaspecten, die te maken hebben met concentratie, afleidbaarheid, werkinstelling en ook mogelijke bijzonderheden op het gebied van de motorische vaardigheden.

Uitkomsten van onderzoek

De uiteindelijke diagnose is gebaseerd op het met elkaar in verband brengen van alle beschikbare gegevens met de uit de lees- en spellingstoetsen afgeleide foutenalyses.

Voorwaarde voor behandeling

De gegevens in de verklarende diagnostiek moeten voldoende informatie verschaffen voor een ervaren behandelaar om te weten, waar hij/zij moet beginnen.
Het is dus een absolute vereiste dat in een verslag een uitgebreide foutenanalyse zowel van het lezen als van het spellen wordt opgenomen. Aan opmerkingen als: "De spelling is onvoldoende voor losse woorden en voor woorden in zinsverband", zoals ik die in verslagen van een bekend instituut tegen kom heb ik als behandelaar geen boodschap.

Valkuil

Van groot belang is ook dat in het onderzoek wordt gezocht naar het niveau waarop sprake is van beheersing van vaardigheden. Vooral bij leerlingen vanaf groep 6 wordt bij afname van woorddictees niet altijd begonnen op niveau groep 3. Zo kreeg ik een leerling uit groep 7 aangemeld voor behandeling, met een dyslexie- verklaring waarin haar score op de PI- dictees - na afname van blok 25 t/m 40 met als resultaat 31 van de 45 woorden goed - werd gesteld op 91. Van de niet afgenomen blokken 5 t/m 20 werd dus aangenomen dat deze een maximale score (60/60) zouden hebben opgeleverd. Al snel bleek uit dictees die gemaakt werden, dat de meest basale klank- tekenkoppelingen, juist in klankzuivere woorden, nog veel problemen opleverden. Bij afname van de dictees op niveau groep 3 en 4 bleek de score 36/ 60 .....

De noodzaak om hiaten op te sporen

Het komt ook wel eens voor dat kinderen in een "moeilijker" blok (veel) minder fouten maken dan in een "makkelijker". Het betreft dan vaak hiaten in een bepaalde groep klank- teken- koppelingen, uitgesproken specifieke auditieve discriminatie problemen, of hardnekkige omkeringsproblemen (spiegelingen) van b/d/p of tweetekenklanken.

Geen verklaring zonder eigen onderzoek

Dat het stellen van een diagnose niet mogelijk is op basis van door andere onderzoekers aangeleverde gegevens staat als een paal boven water (maar het gebeurt wel hier en daar!): de gegevens uit observatie tijdens het lezen en schrijven zijn van groot belang, zowel voor de verklaring van bepaalde problemen, als voor het onderkennen van aangrijpingspunten voor de behandeling.

Rekenen

In een uitgebreid rekenonderzoek wordt i.i.g. gekeken naar:

de ontwikkeling van het getalbegrip en telvaardigheden
de ontwikkeling wat betreft kennis m.b.t. de structuurverhoudingen van het eerste tiental, als basis voor het verdere leren rekenen, op tast-, voorstellings- en automatiseringsniveau
het potentiële inzicht in de opbouw van het reken"bouwwerk", waarbij het al dan niet aanwezige inzicht in analogieën, omkeerbaarheid en het verband tussen de 4 hoofdbewerkingen duidelijk wordt
hoofdrekenvaardigheden +/-/x/:
kennis van/inzicht in bewerkingsschema's +/-/x/:
kennis van/inzicht in (verbanden tussen) breuken, procenten en decimale getallen
kennis van/inzicht in lengtematen, gewichten, inhoudsmaten, omtrek, oppervlakte en inhoud
aanpak redactie- sommen (en de mogelijke invloed van lees- dan wel begripsproblemen hierbij).

Duidelijk zal zijn dat alleen die onderdelen worden onderzocht, die tot op een bepaald niveau zijn behandeld.

Uitkomsten van het onderzoek worden verwerkt in een verslag dat mogelijk de vorm krijgt van een dyscalculie-verklaring naar analogie van de dyslexie- verklaring.

© Dyslexie Centrum Kennemerland